Longoperatie

Als onze artsen denken dat de longkanker helemaal verwijderd kan worden kiezen we voor een longoperatie. Welke operatie mogelijk is, hangt af van de grootte en de ligging van de longkanker. Bij de operatie wordt een deel van de long weggehaald of de hele long. De rechterlong heeft drie kwabben en de linkerlong twee kwabben. Bij een lobectomie wordt één kwab weggehaald, bij een bi-lobectomie twee kwabben en bij een pneumonectomie een hele long. Soms wordt een kleiner deel van de long weggehaald.  

Kijkoperatie
Met een kijkoperatie
 met een camera of met een robot kan een longkwab of een kleiner deel van de long verwijderd worden. Dit gaat meestal met 1 of meerdere kleine sneetjes en heeft als voordeel dat u sneller herstelt.

Open operatie 
Bij een open operatie wordt er een snee gemaakt aan de zijkant van de borstkas tussen twee ribben. De ribben worden bij deze operatie gespreid (een stukje uit elkaar getrokken) zodat de chirurg met de handen in de borstkas kan opereren. Dit is nodig als er een hele long verwijderd moet worden of als de longkanker op een centrale plek in de borstkas ligt.   

Bewegen is goed!

Bij elke longoperatie is het belangrijk om na de operatie goed door te ademen en slijm op te hoesten om te voorkomen dat er een longontsteking bij komt. Daarvoor wordt u ook begeleid door de fysiotherapie. Het is belangrijk om zo snel mogelijk weer in beweging te komen na de operatie. Maar het is ook belangrijk om goed te bewegen vóór de operatie.  Meestal is het zo: ‘hoe fitter iemand aan een operatie begint, hoe sneller het herstel’.